Meta wint antitrustzaak tegen FTC

20

Meta (voorheen Facebook) heeft de Federal Trade Commission (FTC) verslagen in een historische antitrustzaak waarin werd beweerd dat het bedrijf op illegale wijze een monopolie op sociale netwerken had behouden. Na jaren van juridische strijd oordeelde een rechter van de Amerikaanse rechtbank dat de FTC er niet in was geslaagd voldoende bewijs te leveren om haar beweringen te ondersteunen.

De kern van de zaak

De FTC spande vijf jaar geleden voor het eerst een rechtszaak aan, met het argument dat Meta’s overnames van Instagram en WhatsApp haar buitensporige marktcontrole gaven. Het bureau probeerde Meta te dwingen deze deals af te wikkelen, in de overtuiging dat gebruikers geen haalbare alternatieven hadden. Het centrale argument was dat de dominantie van Meta de concurrentie onderdrukte en consumenten schaadde.

Rechter James Boasberg verwierp de zaak echter en stelde dat zelfs als Meta ooit monopoliemacht bezat, de FTC er niet in slaagde te bewijzen dat dit nog steeds het geval is. De rechter heeft eerder in 2021 een eerdere versie van de rechtszaak afgewezen wegens gebrek aan bewijs, waarna de FTC opnieuw bijgewerkte gegevens over gebruikersstatistieken en vergelijkingen met concurrenten moest indienen.

Waarom dit belangrijk is

Deze uitspraak heeft aanzienlijke gevolgen voor de handhaving van de antitrustwetgeving in de technologiesector. Het falen van de FTC onderstreept hoe moeilijk het is om monopolies te bewijzen op snel veranderende digitale markten. De zaak draaide om de vraag of de platforms van Meta werkelijk exclusieve macht hadden, of dat andere diensten betekenisvolle concurrentie boden.

De beslissing van de rechter berust op een belangrijke observatie: het socialemedialandschap is fundamenteel veranderd sinds Meta Instagram en WhatsApp overnam. Opkomende platforms zoals TikTok en YouTube concurreren nu rechtstreeks om de tijd en aandacht van gebruikers, waardoor het waargenomen monopolie van Meta afneemt.

De redenering van het Hof

Boasberg benadrukte dat consumenten TikTok en YouTube nu beschouwen als vervangers van Facebook en Instagram. Deze concurrentieoverlap ondermijnt de bewering van de regering dat Meta de markt controleert. De rechter merkte op dat zelfs als de gegevens van de FTC niet onberispelijk waren, deze consequent aantoonden dat gebruikers tussen platforms wisselen, wat wijst op echte concurrentie.

Meta’s hoofd juridische zaken, Jennifer Newstead, prees de uitspraak als een erkenning van de ‘hevige concurrentie’ en de voordelen van Meta’s producten voor mensen en bedrijven.

“De uitspraak van het Hof van vandaag erkent dat Meta te maken heeft met hevige concurrentie. Onze producten zijn gunstig voor mensen en bedrijven en zijn een voorbeeld van Amerikaanse innovatie en economische groei.”

Conclusie

Het vonnis van de rechtbank in het voordeel van Meta onderstreept de uitdagingen waarmee toezichthouders worden geconfronteerd bij het uitdagen van dominante technologiebedrijven. De uitspraak suggereert dat het simpelweg bezitten van populaire platforms niet automatisch gelijk staat aan illegale monopolistische macht, vooral op snel evoluerende digitale markten waar voortdurend nieuwe concurrenten opduiken. Deze uitkomst zal waarschijnlijk toekomstige antitrustzaken vormgeven en beïnvloeden hoe toezichthouders de concurrentie in de technologiesector benaderen.